Geistliche Chormusik Op.11-Heinrich SchützWestfälische Kantoreidirigent-Wilhelm Ehmann
Oefennummer. | |
Bladmuziek: | |
Heinrich Schütz (Köstritz, 8 oktober 1585 (JK) — Weißenfels, 6 november 1672) was een Duitse componist, ensembleleider en, van origine, organist. Op het gebied van met name kerkmuziek wordt hij over algemeen beschouwd als de belangrijkste luthers-protestantse componist vóór Johann Sebastian Bach. Daarnaast geldt hij als een van de belangrijkste componisten van de gehele 17e eeuw. Hij schreef de eerste Duitse opera, Dafne, die werd opgevoerd in Torgau in 1627. De muziek hiervan is verloren gegaan.
Toelichting
In 1648, aan het einde van de dertigjarige
oorlog, publiceerde Heinrich Schütz zijn aan de Thomasschule in Leipzig
opgedragen Geistliche Chormusik. De toen 63-jarige Schütz moet dit werk
beschouwd hebben als zijn muzikale testament. In een uitgebreid voorwoord gaat
Schütz in op de twee belangrijkste muzikale stromingen van zijn tijd: de prima
pratica versus de secunda pratica. De eerste stroming, tevens
de oudste, had betrekking op de strenge regels van het (vocale) contrapunt
(zoals bijvoorbeeld bij Palestrina). De tweede stroming daarentegen had
betrekking op de vrije declamatie en de direct expressieve weergave van de
poëzie (zoals bijvoorbeeld in de opera's van Monteverdi). In Schütz' tijd
liepen de discussies over deze stijlen soms hoog op. Het was dan ook geen
wonder dat menigeen wilde weten hoe Schütz over deze zaken dacht. Schütz
benaderde deze kwesties op diplomatieke wijze, waarbij hij echter wel het
belang van het aloude contrapunt benadrukte.
Componist:Heinrich Schütz
Schütz is precies honderd jaar vóór Johann
Sebastian Bach geboren, en net als Bach was hij zeer breed ontwikkeld, en
componeerde in de meest uiteenlopende stijlen. In tegenstelling tot Bach kwam
Schütz echter bepaald niet uit een muzikaal nest, en zijn ouders zetten hem dan
ook onder druk om ook een 'fatsoenlijk vak' te leren. Toen hij in 1609 de kans
kreeg om bij Giovanni Gabrieli te studeren, pakte
hij deze echter met beide handen aan. Na enige omwegen kwam Schütz in Dresden
terecht, waar hij het grootste deel van zijn leven zou blijven. Schütz werd
maar liefst 87 jaar oud, uniek voor die tijd. Treurig hieraan was dat hij zowel
zijn vrouw als zijn twee dochters overleefde. De (bijna altijd vocale) muziek
van Schütz is typerend voor zijn tijd: centraal staat de betekenis van de tekst
en de vormgeving hiervan in de muziek. In zijn lange leven heeft Schütz
ongeveer 500 werken gecomponeerd. Vermeldenswaard zijn de jeugdige madrigalen,
de Symphoniae Sacrae, de Musikalische Exequien, de Weihnachtshistorie en zijn
late passies. Tot slot bevatten de Kleine geistliche Konzerte vele pareltjes –
en Schütz sloot zijn leven af met een indrukwekkende zetting van zijn
lievelingspsalm 119.