Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
J.S. Bach - Cantata BWV 66〈Erfreut euch, ihr Herzen)
Collegium Vocale Gent, Kay Wessel, Philippe Herreweghe
Oefennummers:  
Toelichting:
Omdat Bach de cantatenloze vastentijd (tempus clausum) waarschijnlijk hard nodig had om de partituur voor de eerste uitvoering van de Johannes-Passion (Goede Vrijdag, 7 april 1724) te voltooien, kunnen we er begrip voor hebben dat hij voor de drie aansluitende Paasdagen - Bachs eerste Pasen te Leipzig - teruggreep op cantates uit zijn Weimarer en Köthener tijd (Tengevolge van de passiedrukte beschikken wij over geen enkele originele paascantate uit Leipzig!).  Zodoende hoorden Bachs kerkgangers op de drie paasdagen achtereenvolgens de cantates Der Himmel lacht! Die Erde jubilieret (BWV 31, Weimar 1715), en twee parodieën (= van nieuwe tekst voorziene wereldlijke cantates), Erfreut euch, ihr Herzen (BWV 66, naar BWV 66a, Köthen 1718) en Ein Herz, das seinen Jesum lebend weiß (BWV 134, naar BWV 134a, Köthen 1719); gedrieën voerde Bach deze cantates (tenminste) ook in 1731 en 1735 uit.
Voor Tweede Paasdag 1724 (10 april) bewerkte Bachs tekstdichter de gelukwenscantate, serenata, die Bach had geschreven voor de 24e verjaardag (10 december 1718) van zijn Köthener principaal, Prins Leopold von Anhalt-Köthen, Der Himmel dacht auf Anhalts Ruhm und Glück (BWV 66a); de muziek van de eerste vier delen werd overgenomen, benevens het slotkoor dat werd herschapen tot het openingskoor van BWV 66, waardoor een slotkoraal kon worden toegevoegd dat niet gepast zou hebben bij het wereldlijk feestgedruis. Van het parodiemodel BWV 66a èn van de eerste versie (1724) van BWV 66 is ons slechts de tekst overgeleverd; in hoeverre Bach de muziek heeft aangepast, kunnen we dus niet weten. Aan de partituur van 1735 is te zien dat Bach zijn aanvankelijke bewerking voor enkele heruitvoeringen nog heeft geretoucheerd.
Erfreut euch, ihr Herzen is een zogeheten Dialogus-cantate; in verschillende delen (hier vooral 4 en 5) dialogeren diverse karakters met elkaar: in enkele cantates zijn dat Christus en die Seele, in Leopolds verjaardagsserenade zijn het de Glückseligkeit Anhalts (alt) en Fama (de godin van roem en reputatie, tenor), die in BWV 66 resp. zijn getransformeerd tot Furcht en Hoffnung. Met als interessante bijzonderheid dat deze twee allegorische personages in de verjaardagsversie grote eensgezindheid tentoon spreiden (en derhalve dezelfde noten zingen) maar in de paasmaandagversie soms geheel tegengestelde opvattingen koesteren zonder dat dit in de noten hoorbaar wordt. De keuze van deze twee karakters is trouwens het enige waarin men een verwijzing kan zien naar de evangelielezing voor de Tweede Paasdag (Lucas 24: 13-35). Die verhaalt hoe twee volgelingen van Jezus, wandelend naar het dorpje Emmaüs (‘Emmaüsgangers'), enkele dagen na Jezus' dood en begrafenis hun twijfels articuleren: tussen hoop (Hoffnung) dat hij de Messias was en opgeschrikt (Furcht) door het bericht dat zijn lijk is verdwenen.

Terug naar de inhoud