Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Bach - Cantate Gott, man lobet dich- BWV 120 - Van Veldhoven | Nederlandse Bachvereniging
Nederlandse Bachvereniging Jos van Veldhoven, dirigent Maria Keohane, sopraan Damien Guillon, alt Valerio Contaldo, tenor Lionel Meunier, bas


Toelichting:
Cantate 120 is een zogeheten Ratswahlkantate, geschreven ter gelegenheid van de inhuldiging van een nieuw stadsbestuur. Met 'Wahl' (verkiezingen) heeft het nog niet zoveel te maken: het Leipziger stadsbestuur bestond uit dertig voor het leven benoemde raadsheren, die verdeeld waren in drie secties, waarvan er telkens één voor een jaar regerend was en twee andere ‘rustend'; burgemeester was de leider van de regerende groepering. Het nieuwe stadsbestuur werd jaarlijks ingehuldigd met een plechtige kerkdienst in de voornaamste stadskerk, de Nicolaïkirche, ‘s morgens om half negen op de maandag volgend op St Bartholomeüsdag (24 augustus). Telkenjare kreeg de Director Musices expliciet de opdracht voor deze dienst een Festmusik te schrijven; dat was één van de primaire taken van de Thomascantor, waarin hij zich niet kon laten vervangen. Dus terwijl Bach niet verplicht was de zondagse cantates zelf te componeren (en daar na een jaar of vier, vijf dan ook mee ophield), moet hij gedurende zijn 27-jarige dienstverband in Leipzig wel 27 Ratswahlcantates geschreven hebben. Daarvan kennen wij er nog vijf - BWV 119 (1723), 193 (1727), 29 (1731), 120 (1742) en  69 (1748) - plus sporen van drie andere waarvan de muziek verloren is gegaan.
De ontstaansgeschiedenis van BWV 120 geeft een aardig inkijkje in Bachs bewerkings(‘parodie')-praktijk bij dit soort gelegenheidsmuziek. Slechts de recitatieven (3) en (5) en het slotkoraal (6) componeerde hij nieuw in 1742; de twee aria's en het koor hebben een lange voorgeschiedenis.
De muziek daarvan klonk al zeker tweemaal eerder:
a) als delen van de gelijknamige en eveneens zesdelige cantate BWV 120b, die Bach op 26 juni 1730 uitvoerde tijdens het driedaagse festival voor de 200-jarige herdenking van de Augsburger Konfession, de basisbelijdenis op grond waarvan de lutherse staten zich in 1530 organiseerden; van deze cantate kennen we alleen de tekst;
b) in de grootschalige, achtdelige huwelijkscantate BWV 120a uit 1729; hiervan zijn partituur en enkele partijen gedeeltelijk bewaard gebleven, zodat de cantate door o.m. Ton Koopman en Masaaki Suzuki kon worden gereconstrueerd.
- Openingsaria (1) van BWV 120 vervulde dezelfde rol in BWV 120b, maar was in 1729 begonnen als alt/tenor-duet op de tekst Herr, fange an und sprich den Segen (BWV120a/6).
- Koor (2) klonk in 1730 op de tekst Zahle, Zion die Gelübde, maar was oorspronkelijk in 1729 het openingskoor Herr Gott, beherrscher aller Dinge van BWV 120a. Na zijn op allerlei punten maar niet wezenlijk gewijzigde terugkeer in 1742 wachtte dit stuk nog een verdere bewerking die het uiteindelijk zeer bekend zou maken: tot het Et expecto resurrectionem aan het slot van het Credo in de Hohe Messe (1749).
- Sopraanaria (4) had andere teksten in beide eerdere cantates, maar heeft een nog verder teruggrijpende voorgeschiedenis, te weten als langzaam deel (Cantabile ma un poco adagio) van de uit Köthen (1717-1723) daterende sonate voor viool en cembalo (BWV 1019a).
De tekstdichter van de cantate is waarschijnlijk de vertrouwde Picander, pseudoniem voor de Leipziger postbeambte Christian Friedrich Henrici (1700-1764).
Bron: Eduard van Hengel
Terug naar de inhoud